Lidwoord voor maart
1
de maart m
aanwijzend voornaamwoord
deze maart, die maart
dichtbij deze maart
verder weg die maart
betrekkelijk voornaamwoord
de maart die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun maart
onbepaald voornaamwoord
elke maart
buigings-e
de grote maart, een grote maart