Lidwoord voor maat
1
de maat m
matroos, partner, vriend
aanwijzend voornaamwoord
deze maat, die maat
dichtbij deze maat
verder weg die maat
betrekkelijk voornaamwoord
de maat die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun maat
onbepaald voornaamwoord
elke maat
buigings-e
de grote maat, een grote maat
2
de maat v(m)
afmeting, eenheid, grootte, hoeveelheid, indeling, metrum, onderdeel, vat
aanwijzend voornaamwoord
deze maat, die maat
dichtbij deze maat
verder weg die maat
betrekkelijk voornaamwoord
de maat die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun maat
onbepaald voornaamwoord
elke maat
buigings-e
de grote maat, een grote maat