Lidwoord voor mens
1
de mens m
wezen
aanwijzend voornaamwoord
deze mens, die mens
dichtbij deze mens
verder weg die mens
betrekkelijk voornaamwoord
de mens die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun mens
onbepaald voornaamwoord
elke mens
buigings-e
de grote mens, een grote mens
2
het mens o
vrouw
aanwijzend voornaamwoord
dit mens, dat mens
dichtbij dit mens
verder weg dat mens
betrekkelijk voornaamwoord
het mens dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun mens
onbepaald voornaamwoord
elk mens
buigings-e
het grote mens, een groot mens