Lidwoord voor nanodeeltje

1

het nanodeeltje o

aanwijzend voornaamwoord
dit nanodeeltje, dat nanodeeltje

dichtbij dit nanodeeltje

verder weg dat nanodeeltje

betrekkelijk voornaamwoord
het nanodeeltje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun nanodeeltje
onbepaald voornaamwoord
elk nanodeeltje
buigings-e
het grote nanodeeltje, een groot nanodeeltje

Woorden die lijken op nanodeeltje