Lidwoord voor natuurgeneeskunde
1
de natuurgeneeskunde v
aanwijzend voornaamwoord
deze natuurgeneeskunde, die natuurgeneeskunde
dichtbij deze natuurgeneeskunde
verder weg die natuurgeneeskunde
betrekkelijk voornaamwoord
de natuurgeneeskunde die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun natuurgeneeskunde
onbepaald voornaamwoord
elke natuurgeneeskunde
buigings-e
de grote natuurgeneeskunde, een grote natuurgeneeskunde