Lidwoord voor neoprof
1
de neoprof m
aanwijzend voornaamwoord
deze neoprof, die neoprof
dichtbij deze neoprof
verder weg die neoprof
betrekkelijk voornaamwoord
de neoprof die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun neoprof
onbepaald voornaamwoord
elke neoprof
buigings-e
de grote neoprof, een grote neoprof