Lidwoord voor noodhulp

1

de noodhulp v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze noodhulp, die noodhulp

dichtbij deze noodhulp

verder weg die noodhulp

betrekkelijk voornaamwoord
de noodhulp die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun noodhulp
onbepaald voornaamwoord
elke noodhulp
buigings-e
de grote noodhulp, een grote noodhulp

Woorden die lijken op noodhulp