Lidwoord voor peuterleidster
1
de peuterleidster v
aanwijzend voornaamwoord
deze peuterleidster, die peuterleidster
dichtbij deze peuterleidster
verder weg die peuterleidster
betrekkelijk voornaamwoord
de peuterleidster die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun peuterleidster
onbepaald voornaamwoord
elke peuterleidster
buigings-e
de grote peuterleidster, een grote peuterleidster