Lidwoord voor praktijkervaring
1
de praktijkervaring v
aanwijzend voornaamwoord
deze praktijkervaring, die praktijkervaring
dichtbij deze praktijkervaring
verder weg die praktijkervaring
betrekkelijk voornaamwoord
de praktijkervaring die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun praktijkervaring
onbepaald voornaamwoord
elke praktijkervaring
buigings-e
de grote praktijkervaring, een grote praktijkervaring