Lidwoord voor praktijkles
1
de praktijkles v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze praktijkles, die praktijkles
dichtbij deze praktijkles
verder weg die praktijkles
betrekkelijk voornaamwoord
de praktijkles die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun praktijkles
onbepaald voornaamwoord
elke praktijkles
buigings-e
de grote praktijkles, een grote praktijkles