Lidwoord voor pupil
1
de pupil m
jeugdlid, leerling, minderjarige
aanwijzend voornaamwoord
deze pupil, die pupil
dichtbij deze pupil
verder weg die pupil
betrekkelijk voornaamwoord
de pupil die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pupil
onbepaald voornaamwoord
elke pupil
buigings-e
de grote pupil, een grote pupil
2
de pupil v(m)
opening
aanwijzend voornaamwoord
deze pupil, die pupil
dichtbij deze pupil
verder weg die pupil
betrekkelijk voornaamwoord
de pupil die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pupil
onbepaald voornaamwoord
elke pupil
buigings-e
de grote pupil, een grote pupil