Lidwoord voor reisverhaal
1
het reisverhaal o
aanwijzend voornaamwoord
dit reisverhaal, dat reisverhaal
dichtbij dit reisverhaal
verder weg dat reisverhaal
betrekkelijk voornaamwoord
het reisverhaal dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun reisverhaal
onbepaald voornaamwoord
elk reisverhaal
buigings-e
het grote reisverhaal, een groot reisverhaal