Lidwoord voor levensverhaal
1
het levensverhaal o
aanwijzend voornaamwoord
dit levensverhaal, dat levensverhaal
dichtbij dit levensverhaal
verder weg dat levensverhaal
betrekkelijk voornaamwoord
het levensverhaal dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun levensverhaal
onbepaald voornaamwoord
elk levensverhaal
buigings-e
het grote levensverhaal, een groot levensverhaal