Lidwoord voor schimmenspel
1
het schimmenspel o
aanwijzend voornaamwoord
dit schimmenspel, dat schimmenspel
dichtbij dit schimmenspel
verder weg dat schimmenspel
betrekkelijk voornaamwoord
het schimmenspel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun schimmenspel
onbepaald voornaamwoord
elk schimmenspel
buigings-e
het grote schimmenspel, een groot schimmenspel