Lidwoord voor sociolinguïstiek
1
de sociolinguïstiek v
aanwijzend voornaamwoord
deze sociolinguïstiek, die sociolinguïstiek
dichtbij deze sociolinguïstiek
verder weg die sociolinguïstiek
betrekkelijk voornaamwoord
de sociolinguïstiek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sociolinguïstiek
onbepaald voornaamwoord
elke sociolinguïstiek
buigings-e
de grote sociolinguïstiek, een grote sociolinguïstiek