Lidwoord voor sok
1
de sok v(m)
kous, voet
aanwijzend voornaamwoord
deze sok, die sok
dichtbij deze sok
verder weg die sok
betrekkelijk voornaamwoord
de sok die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sok
onbepaald voornaamwoord
elke sok
buigings-e
de grote sok, een grote sok
2
de sok m
verbindingsstuk
aanwijzend voornaamwoord
deze sok, die sok
dichtbij deze sok
verder weg die sok
betrekkelijk voornaamwoord
de sok die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sok
onbepaald voornaamwoord
elke sok
buigings-e
de grote sok, een grote sok