Lidwoord voor triphop
1
de triphop m
aanwijzend voornaamwoord
deze triphop, die triphop
dichtbij deze triphop
verder weg die triphop
betrekkelijk voornaamwoord
de triphop die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun triphop
onbepaald voornaamwoord
elke triphop
buigings-e
de grote triphop, een grote triphop