Lidwoord voor tuingereedschap
1
het tuingereedschap o
aanwijzend voornaamwoord
dit tuingereedschap, dat tuingereedschap
dichtbij dit tuingereedschap
verder weg dat tuingereedschap
betrekkelijk voornaamwoord
het tuingereedschap dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun tuingereedschap
onbepaald voornaamwoord
elk tuingereedschap
buigings-e
het grote tuingereedschap, een groot tuingereedschap