Lidwoord voor videogesprek
1
het videogesprek o
aanwijzend voornaamwoord
dit videogesprek, dat videogesprek
dichtbij dit videogesprek
verder weg dat videogesprek
betrekkelijk voornaamwoord
het videogesprek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun videogesprek
onbepaald voornaamwoord
elk videogesprek
buigings-e
het grote videogesprek, een groot videogesprek