Lidwoord voor voorruit
1
de voorruit v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze voorruit, die voorruit
dichtbij deze voorruit
verder weg die voorruit
betrekkelijk voornaamwoord
de voorruit die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun voorruit
onbepaald voornaamwoord
elke voorruit
buigings-e
de grote voorruit, een grote voorruit