Lidwoord voor woningwet
1
de woningwet v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze woningwet, die woningwet
dichtbij deze woningwet
verder weg die woningwet
betrekkelijk voornaamwoord
de woningwet die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun woningwet
onbepaald voornaamwoord
elke woningwet
buigings-e
de grote woningwet, een grote woningwet