Lidwoord voor zomerjurk
1
de zomerjurk v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze zomerjurk, die zomerjurk
dichtbij deze zomerjurk
verder weg die zomerjurk
betrekkelijk voornaamwoord
de zomerjurk die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun zomerjurk
onbepaald voornaamwoord
elke zomerjurk
buigings-e
de grote zomerjurk, een grote zomerjurk