Lidwoord voor aanhanger
1
de aanhanger m
persoon
aanwijzend voornaamwoord
deze aanhanger, die aanhanger
dichtbij deze aanhanger
verder weg die aanhanger
betrekkelijk voornaamwoord
de aanhanger die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aanhanger
onbepaald voornaamwoord
elke aanhanger
buigings-e
de grote aanhanger, een grote aanhanger
2
de aanhanger m
aanhangwagen
aanwijzend voornaamwoord
deze aanhanger, die aanhanger
dichtbij deze aanhanger
verder weg die aanhanger
betrekkelijk voornaamwoord
de aanhanger die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aanhanger
onbepaald voornaamwoord
elke aanhanger
buigings-e
de grote aanhanger, een grote aanhanger