Lidwoord voor pik

1

de pik m

prik
aanwijzend voornaamwoord
deze pik, die pik

dichtbij deze pik

verder weg die pik

betrekkelijk voornaamwoord
de pik die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pik
onbepaald voornaamwoord
elke pik
buigings-e
de grote pik, een grote pik
2

de pik v(m)

penis, persoon, pikhouweel
aanwijzend voornaamwoord
deze pik, die pik

dichtbij deze pik

verder weg die pik

betrekkelijk voornaamwoord
de pik die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pik
onbepaald voornaamwoord
elke pik
buigings-e
de grote pik, een grote pik

Woorden die lijken op pik