Lidwoord voor arbeidsverleden
1
het arbeidsverleden o
aanwijzend voornaamwoord
dit arbeidsverleden, dat arbeidsverleden
dichtbij dit arbeidsverleden
verder weg dat arbeidsverleden
betrekkelijk voornaamwoord
het arbeidsverleden dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun arbeidsverleden
onbepaald voornaamwoord
elk arbeidsverleden
buigings-e
het grote arbeidsverleden, een groot arbeidsverleden