Lidwoord voor dagonderwijs
1
het dagonderwijs o
aanwijzend voornaamwoord
dit dagonderwijs, dat dagonderwijs
dichtbij dit dagonderwijs
verder weg dat dagonderwijs
betrekkelijk voornaamwoord
het dagonderwijs dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun dagonderwijs
onbepaald voornaamwoord
elk dagonderwijs
buigings-e
het grote dagonderwijs, een groot dagonderwijs