Lidwoord voor datastructuur
1
de datastructuur v
aanwijzend voornaamwoord
deze datastructuur, die datastructuur
dichtbij deze datastructuur
verder weg die datastructuur
betrekkelijk voornaamwoord
de datastructuur die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun datastructuur
onbepaald voornaamwoord
elke datastructuur
buigings-e
de grote datastructuur, een grote datastructuur