Lidwoord voor elektrode
1
de elektrode v
aanwijzend voornaamwoord
deze elektrode, die elektrode
dichtbij deze elektrode
verder weg die elektrode
betrekkelijk voornaamwoord
de elektrode die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun elektrode
onbepaald voornaamwoord
elke elektrode
buigings-e
de grote elektrode, een grote elektrode