Lidwoord voor gedragscode
1
de gedragscode m
aanwijzend voornaamwoord
deze gedragscode, die gedragscode
dichtbij deze gedragscode
verder weg die gedragscode
betrekkelijk voornaamwoord
de gedragscode die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gedragscode
onbepaald voornaamwoord
elke gedragscode
buigings-e
de grote gedragscode, een grote gedragscode