Lidwoord voor hondenfluitje
1
het hondenfluitje o
aanwijzend voornaamwoord
dit hondenfluitje, dat hondenfluitje
dichtbij dit hondenfluitje
verder weg dat hondenfluitje
betrekkelijk voornaamwoord
het hondenfluitje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hondenfluitje
onbepaald voornaamwoord
elk hondenfluitje
buigings-e
het grote hondenfluitje, een groot hondenfluitje