Lidwoord voor ijstijd

1

de ijstijd m

aanwijzend voornaamwoord
deze ijstijd, die ijstijd

dichtbij deze ijstijd

verder weg die ijstijd

betrekkelijk voornaamwoord
de ijstijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ijstijd
onbepaald voornaamwoord
elke ijstijd
buigings-e
de grote ijstijd, een grote ijstijd

Woorden die lijken op ijstijd