Lidwoord voor levensdagen
1
de levensdagen meervoud
aanwijzend voornaamwoord
deze levensdagen, die levensdagen
dichtbij deze levensdagen
verder weg die levensdagen
betrekkelijk voornaamwoord
de levensdagen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun levensdagen
onbepaald voornaamwoord
elke levensdagen
buigings-e
de grote levensdagen, een grote levensdagen