Lidwoord voor levenslang
1
het levenslang o
aanwijzend voornaamwoord
dit levenslang, dat levenslang
dichtbij dit levenslang
verder weg dat levenslang
betrekkelijk voornaamwoord
het levenslang dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun levenslang
onbepaald voornaamwoord
elk levenslang
buigings-e
het grote levenslang, een groot levenslang