Lidwoord voor mensenleven
1
het mensenleven o
aanwijzend voornaamwoord
dit mensenleven, dat mensenleven
dichtbij dit mensenleven
verder weg dat mensenleven
betrekkelijk voornaamwoord
het mensenleven dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun mensenleven
onbepaald voornaamwoord
elk mensenleven
buigings-e
het grote mensenleven, een groot mensenleven