Lidwoord voor plantenleven
1
het plantenleven o
aanwijzend voornaamwoord
dit plantenleven, dat plantenleven
dichtbij dit plantenleven
verder weg dat plantenleven
betrekkelijk voornaamwoord
het plantenleven dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun plantenleven
onbepaald voornaamwoord
elk plantenleven
buigings-e
het grote plantenleven, een groot plantenleven