Lidwoord voor nachtkleed
1
het nachtkleed o
aanwijzend voornaamwoord
dit nachtkleed, dat nachtkleed
dichtbij dit nachtkleed
verder weg dat nachtkleed
betrekkelijk voornaamwoord
het nachtkleed dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun nachtkleed
onbepaald voornaamwoord
elk nachtkleed
buigings-e
het grote nachtkleed, een groot nachtkleed