Lidwoord voor natuurgeweld
1
het natuurgeweld o
aanwijzend voornaamwoord
dit natuurgeweld, dat natuurgeweld
dichtbij dit natuurgeweld
verder weg dat natuurgeweld
betrekkelijk voornaamwoord
het natuurgeweld dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun natuurgeweld
onbepaald voornaamwoord
elk natuurgeweld
buigings-e
het grote natuurgeweld, een groot natuurgeweld