Lidwoord voor natuurwet
1
de natuurwet v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze natuurwet, die natuurwet
dichtbij deze natuurwet
verder weg die natuurwet
betrekkelijk voornaamwoord
de natuurwet die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun natuurwet
onbepaald voornaamwoord
elke natuurwet
buigings-e
de grote natuurwet, een grote natuurwet