Lidwoord voor natuurproduct
1
het natuurproduct o
aanwijzend voornaamwoord
dit natuurproduct, dat natuurproduct
dichtbij dit natuurproduct
verder weg dat natuurproduct
betrekkelijk voornaamwoord
het natuurproduct dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun natuurproduct
onbepaald voornaamwoord
elk natuurproduct
buigings-e
het grote natuurproduct, een groot natuurproduct