Lidwoord voor natuurreservaat
1
het natuurreservaat o
aanwijzend voornaamwoord
dit natuurreservaat, dat natuurreservaat
dichtbij dit natuurreservaat
verder weg dat natuurreservaat
betrekkelijk voornaamwoord
het natuurreservaat dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun natuurreservaat
onbepaald voornaamwoord
elk natuurreservaat
buigings-e
het grote natuurreservaat, een groot natuurreservaat