Lidwoord voor negenenveertigplusser

1

de negenenveertigplusser m

aanwijzend voornaamwoord
deze negenenveertigplusser, die negenenveertigplusser

dichtbij deze negenenveertigplusser

verder weg die negenenveertigplusser

betrekkelijk voornaamwoord
de negenenveertigplusser die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun negenenveertigplusser
onbepaald voornaamwoord
elke negenenveertigplusser
buigings-e
de grote negenenveertigplusser, een grote negenenveertigplusser

Woorden die lijken op negenenveertigplusser