Lidwoord voor netwerkcomputer
1
de netwerkcomputer m
aanwijzend voornaamwoord
deze netwerkcomputer, die netwerkcomputer
dichtbij deze netwerkcomputer
verder weg die netwerkcomputer
betrekkelijk voornaamwoord
de netwerkcomputer die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun netwerkcomputer
onbepaald voornaamwoord
elke netwerkcomputer
buigings-e
de grote netwerkcomputer, een grote netwerkcomputer