Lidwoord voor paddenstoel
1
de paddenstoel m
aanwijzend voornaamwoord
deze paddenstoel, die paddenstoel
dichtbij deze paddenstoel
verder weg die paddenstoel
betrekkelijk voornaamwoord
de paddenstoel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun paddenstoel
onbepaald voornaamwoord
elke paddenstoel
buigings-e
de grote paddenstoel, een grote paddenstoel