Lidwoord voor receptenboek
1
het receptenboek o
aanwijzend voornaamwoord
dit receptenboek, dat receptenboek
dichtbij dit receptenboek
verder weg dat receptenboek
betrekkelijk voornaamwoord
het receptenboek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun receptenboek
onbepaald voornaamwoord
elk receptenboek
buigings-e
het grote receptenboek, een groot receptenboek