Lidwoord voor regenbroek

1

de regenbroek v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze regenbroek, die regenbroek

dichtbij deze regenbroek

verder weg die regenbroek

betrekkelijk voornaamwoord
de regenbroek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun regenbroek
onbepaald voornaamwoord
elke regenbroek
buigings-e
de grote regenbroek, een grote regenbroek

Woorden die lijken op regenbroek