Lidwoord voor roest

1

het/de roest o+m

aanslag
aanwijzend voornaamwoord
dit roest, dat roest

dichtbij dit roest

verder weg dat roest

betrekkelijk voornaamwoord
het roest dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun roest
onbepaald voornaamwoord
elk roest
buigings-e
het grote roest, een groot roest

aanwijzend voornaamwoord
deze roest, die roest

dichtbij deze roest

verder weg die roest

betrekkelijk voornaamwoord
de roest die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun roest
onbepaald voornaamwoord
elke roest
buigings-e
de grote roest, een grote roest
2

de roest m

plantenziekte
aanwijzend voornaamwoord
deze roest, die roest

dichtbij deze roest

verder weg die roest

betrekkelijk voornaamwoord
de roest die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun roest
onbepaald voornaamwoord
elke roest
buigings-e
de grote roest, een grote roest

Woorden die lijken op roest