Lidwoord voor ziekenbroeder
1
de ziekenbroeder m
aanwijzend voornaamwoord
deze ziekenbroeder, die ziekenbroeder
dichtbij deze ziekenbroeder
verder weg die ziekenbroeder
betrekkelijk voornaamwoord
de ziekenbroeder die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ziekenbroeder
onbepaald voornaamwoord
elke ziekenbroeder
buigings-e
de grote ziekenbroeder, een grote ziekenbroeder