Lidwoord voor zwemeend
1
de zwemeend v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze zwemeend, die zwemeend
dichtbij deze zwemeend
verder weg die zwemeend
betrekkelijk voornaamwoord
de zwemeend die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun zwemeend
onbepaald voornaamwoord
elke zwemeend
buigings-e
de grote zwemeend, een grote zwemeend