Lidwoord voor houder
1
de houder m
bezitter
aanwijzend voornaamwoord
deze houder, die houder
dichtbij deze houder
verder weg die houder
betrekkelijk voornaamwoord
de houder die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun houder
onbepaald voornaamwoord
elke houder
buigings-e
de grote houder, een grote houder
2
de houder m
voorwerp
aanwijzend voornaamwoord
deze houder, die houder
dichtbij deze houder
verder weg die houder
betrekkelijk voornaamwoord
de houder die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun houder
onbepaald voornaamwoord
elke houder
buigings-e
de grote houder, een grote houder