Lidwoord voor mensjaar
1
het mensjaar o
aanwijzend voornaamwoord
dit mensjaar, dat mensjaar
dichtbij dit mensjaar
verder weg dat mensjaar
betrekkelijk voornaamwoord
het mensjaar dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun mensjaar
onbepaald voornaamwoord
elk mensjaar
buigings-e
het grote mensjaar, een groot mensjaar